Het miezert in
Maastricht, de avondlucht is wazig van de nevel. Met behoedzame
passen loopt Anna over
de glibberige keien van de Maasoever, Raaf steunend in haar kielzog. Al de hele
weg blijft hij op haar achter. Ze probeert zijn geklaag over de regen en de
afstand te negeren, tot hij voor de zoveelste keer vraagt waarom ze geen taxi
hebben
genomen.
Onmiddellijk heeft
ze spijt van haar opmerking, ze wil het zo graag gezellig houden. Toen Raaf een
paar weken geleden vertelde dat hij naar Maastricht moest voor een debat over
de toekomst
van ontwikkelingshulp en voorstelde om er een weekendje samen van te maken, had
Anna onmiddellijk naar Beluga gebeld. Tot haar vreugde was er nog een tafel ‘in
de keuken’ vrij geweest, vanwaar je chef Hans van Wolde met zijn brigade aan
het werk kon zien.
Raaf zou het vast ook geweldig vinden. Maar terwijl Anna het helverlichte
restaurant aan de donkere kade ziet opdoemen, bekruipt
haar een onbestemd, akelig voorgevoel.
‘Volgt u mij naar
uw tafel?’
Anna wenkt Raaf,
die wat verloren in de grote, witte
hal blijft staan.
‘Kom schat, dit wordt
fantastisch,’ fluistert ze zonder veel overtuiging.
Ze volgen de ober
door de eetzaal, waar keurig geklede en gekapte gasten aan glazen nippen en op
gedempte toon converseren. Even wenst Anna
zich onzichtbaar,
met haar natgeregende haren en tricotlap van de Hema. Maar zodra ze zit en de
koks in de keuken aan het werk ziet, vervliegt haar gêne.
‘Een glaasje
champagne voor mevrouw en meneer?’
Anna knikt, dat
wensen mevrouw en meneer wel. De ober geeft een teken aan een andere ober, die een
magnumfles aanrukt. Het wordt een komen en gaan van obers, allemaal jongemannen in
identiek, hip tenue van gympen en wollen vestjes. De ene brengt de
menukaart, de volgende een amuse, die door weer een andere wordt toegelicht.
‘Uw eerste amuse,
een mondgevoel in vijf smaken.’
‘Stelletje
uitsloverige oempaloempa’s,’ mompelt Raaf, en slaat de menukaart open. In een
paar tellen ziet Anna zijn gezicht bleek wegtrekken. Plotseling
beseft ze zich hoe ongepast de verrassing is, in het licht van
het ontwikkelingshulpdebat. Hoe logisch Raafs
vermoeidheid ook is, na een hele dag vergaderen over die ellende. Ze begint te
ratelen, ze weet dat het duur is, maar misschien kan ze er iets mee voor haar
kookrubriek, en ze mag het
sowieso van
de belasting aftrekken. Maar Raaf blijft bleek.
Zeehaan met
handgerolde couscous, crème van oester, gepocheerde ganzenlever –
het kan niet op.
Anna bestudeert en proeft ieder gerecht nauwkeurig, en voert een geanimeerd
gesprekje met Hans van Wolde,
die even aan hun tafel komt staan.
Ondertussen zit
Raaf met lange tanden te eten en gaapt hij voortdurend. Anna krijgt steeds meer
de indruk dat hij de avond moedwillig saboteert om
haar in te wrijven hoe fout al deze decadentie is. Maar
ze laat zich niet
kennen. Genieten zal ze, koste wat kost.
Benodigdheden
(6 prs.):
400
gram couscous
1
gesnipperde ui
2
fijngehakte teentjes knoflook
1
courgette
½
winterwortel
1
rode paprika
handje
rozijnen
klein
blikje kikkererwten
3
tomaten
3
el raz el hanout
1
tl harissa (of meer als je van pittig houdt)
1
bouillonbokje (groente of kip)
2
el tomatenpuree
handje
koriander
Bak ui en knoflook glazig.
Snij courgette, tomaten, wortel en paprika in grove stukken. Voeg eerst de wortel
bij ui, bak even mee, voeg ½ liter water, raz el hanout, harissa, tomatenpuree
en bouillonblokje bij. Laat even koken, totdat wortel zacht begint te worden.
Voeg rest van de groenten, rozijnen en kikkererwten toe, en laat pruttelen tot
de groenten beetgaar zijn. Breng op smaak met zout en peper en eventueel nog
wat harissa.
Kook 200 ml water, doe
couscous met een schepje zout in een schaal en giet het water eroverheen. Laten
wellen tot al het water is opgenomen. Indien couscous nog te hard is, wat extra
water toevoegen.
Serveer couscous en
groentesaus apart, garneer met fijngehakte koriander. Lekker met
merquezworstjes of gebraden kippenpootjes.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten